Kosten (art. 7:259 lid 1 BW)
De huurovereenkomst bepaalt welke kosten de huurder voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten moet betalen (art. 7:259 lid 1 BW, eerste volzin).
Geen huurovereenkomst
Als er geen huurovereenkomst is, geldt het volgende:
- bij de nutsvoorzieningen met een individuele meter geldt het bedrag volgens de wet of volgens hetgeen als een redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden beschouwd.
- bij de servicekosten geldt het bedrag dat bij ministeriële regeling is vastgesteld (art. 7:259 lid 1 BW, tweede volzin).
Geen individuele meter
Als een woning geen individuele meter heeft, zijn de energiekosten te beschouwen als servicekosten. Een probleem vormt vaak de verdeling van de kosten over meerdere woonruimten. De huurcommissie gebruikt, ter vaststelling van het individuele verbruik en de individuele kosten, verdeelsleutels. Voor gas, elektriciteit en water zijn deze verdeelsleutels als volgt:
Voor de verdeling van de gaskosten over meerdere woonruimten, geeft de huurcommissie de voorkeur aan de volgende verdeling van de totale kosten:
- vaste kosten: 35% gelijk over het aantal woonruimten
- variabele kosten: 65% naar vloeroppervlakte
Voor de verdeling van de kosten voor elektriciteit en water hanteert de huurcommissie als verdeelsleutel een gelijke verdeling over het aantal woonruimten.
Eindafrekening (art. 7:259 lid 2 BW)
De verhuurder verstrekt de huurder elk jaar, uiterlijk zes maanden na het verstrijken van een kalenderjaar, een naar de soort uitgesplitst overzicht van de in dat kalenderjaar in rekening gebrachte kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten, met vermelding van de wijze van berekening daarvan. Indien aan de verhuurder kosten in rekening worden gebracht die niet een kalenderjaar betreffen, maar een andere periode van twaalf maanden, die een boekjaar vormt en in het verstreken kalenderjaar eindigt, neemt de verhuurder de kosten over die andere periode in het overzicht van dat verstreken kalenderjaar op (art. 7:259 lid 2 BW).
Eindafrekening bij beëindiging huurovereenkomst (art. 7:259 lid 3 BW)
Bij beëindiging van de huurovereenkomst heeft het overzicht als in art. 7:259 lid 2 BW bedoeld betrekking op het tijdvak van het kalenderjaar dat op het tijdstip van de beëindiging reeds is verstreken (art. 7:259 lid 3 BW).
Inzagerecht (art. 7:259 lid 4 BW)
De verhuurder biedt de huurder desverzocht de gelegenheid, na verstrekking van het overzicht bedoeld in art. 7:259 lid 2 BW, tot inzage van de aan het overzicht ten grondslag liggende boeken en andere bescheiden of van afschriften daarvan (art. 7:259 lid 4 BW).
Art. 7:259 BW geldt ook bij geliberaliseerde woonruimte (art. 7:247 BW)
Op grond van art. 7:247 BW is art. 7:259 BW ook van toepassing bij geliberaliseerde woonruimte.
- HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:808 (Servicekosten)
Art. 7:259 BW geldt zowel voor geliberaliseerde als voor niet-geliberaliseerde woonruimte, en is blijkens art. 7:265 BW van semi-dwingend recht (zie hierna).
Dat betekent dat de in dit artikel gegeven maatstaf voor de vergoeding van in verband met de bewoning geleverde zaken en diensten ook voor geliberaliseerde woonruimte geldt, alsmede de verplichting voor de verhuurder om de huurder elk jaar een overzicht van en inzage in de in dat jaar in rekening gebrachte kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en de (overige) servicekosten, te verstrekken (art. 7:259 lid 2-4 BW).
- De procedure bij de huurcommissie, omschreven in art. 7:260 lid 1 tot en met 3 BW, voor het geval dat een geschil ontstaat, is niet van toepassing bij geliberaliseerde woonruimte, zij het dat partijen op grond van art. 5 lid 3 Uw HW kunnen afspreken dat partijen de huurcommissie kunnen verzoek een advies uit te brengen over de verschuldigdheid van de kosten voor in verband met de bewoning geleverde zaken en diensten. In ieder geval kunnen huurder en verhuurder bij de kantonrechter een verklaring voor recht vragen over de verschuldigdheid van de hier bedoelde vergoeding op basis van de in art. 7:259 BW gegeven maatstaf.
Semi-dwingend recht (7:265 BW)
Art. 7:259 BW is van semi-dwingend recht: art. 7:265 BW bepaalt dat van de bepalingen van Onderafdeling 2. Huurprijzen en andere vergoedingen (artt. 7:246 t/m 7:265 BW) niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken.