Begrip
Onder een zelfstandige woning wordt verstaan de woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning.
Tegenover een zelfstandige woning staat een onzelfstandige oftewel een niet-zelfstandige woning.
Belang van verschil zelfstandige en onzelfstandige woning
Het verschil tussen een zelfstandige en onzelfstandige woning is in verschillende opzichten van belang:
- De huurder van een zelfstandige woning met een huurprijs boven de liberalisatiegrens heeft geen huurprijsbescherming (vgl. art. 7:247 BW). De liberalisatiegrens geldt niet voor de huurder van een onzelfstandige woning; deze laatste huurder heeft huurprijsbescherming, ongeacht de hoogte van de huurprijs. Dit is dus in het voordeel van de huurder van een onzelfstandige woning.
- De onderhuurovereenkomst van een zelfstandige woning eindigt niet automatisch bij beëindiging van de hoofdhuurovereenkomst (vgl. art. 7:269 BW). Bij de onderhuur van een onzelfstandige woning eindigt de huur wél automatisch.
- De hospitaverhuur: Art. 7:232 lid 3 BW bepaalt dat de artt. 206 lid 3, 270, 271 lid 4, 272, 273, 274, 275, 276, 277 en 281 gedurende negen maanden na het ingaan van de overeenkomst niet van toepassing zijn op huur van woonruimte die niet een zelfstandige woning vormt en deel uitmaakt van een woning waarin de verhuurder/hoofdbewoner zijn hoofdverblijf heeft en waarin niet eerder aan dezelfde huurder deze of andere woonruimte verhuurd is geweest.