Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Art. 3 lid 3 Richtlijn 93/13. Bedrijfsmatige verhuur. Geen limiet aan boete. Boetebeding is daarom nietig.

Bedrijfsmatige verhuur

De bedingen op grond waarvan de boetes worden gevorderd betreffen een algemene voorwaarde. Nu uit de dagvaarding blijkt dat Stadgenoot een bedrijfsmatige verhuurder is en gedaagde een consument, zal de kantonrechter op grond van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie te Luxemburg (onder andere HvJ EG arrest van 4 juni 2009, C-243/08; Pannon) ambtshalve hebben te beoordelen of de bedingen onredelijk bezwarend zijn en daarmee nietig.

Art. 3 lid 3 Richtlijn

Ingevolge art. 3 lid 3 van de Richtlijn oneerlijke bedingen kunnen als oneerlijk worden aangemerkt onder meer de bedingen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze richtlijn. Tot die bedingen behoort het beding (artikel 1 aanhef en onder e) dat tot doel of tot gevolg heeft β€˜de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.’

Boete in geen verhouding tot de schade
De kantonrechter is van oordeel dat aan het beding geen limiet is gesteld aan de te verbeuren boetes. Daardoor kan deze boete oplopen tot een bedrag dat in geen redelijke verhouding meer staat tot de geleden schade.
Geen matiging boete
Van matiging door de kantonrechter kan ingevolge het arrest van het Hof van Justitie van 30 mei 2013 C-488/11 (Asbeek Brusse cs vs Jahani) geen sprake zijn. In HR 13-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:691 heeft de Hoge Raad bevestigd dat die uitspraak van het Hof van Justitie voor het Nederlandse recht betekent dat indien de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13, hij gehouden is het beding te vernietigen.

Dit betekent dat op grond van art. 3:40 lid 2 BW in verbinding met art. 6:233 aanhef en onder a BW het boetebeding nietig is.