Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Begrip

Ontruimingsbescherming houdt in dat de huurder, na het einde van de huurovereenkomst, de rechter kan verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. De ontruimingsbescherming geldt vooral bij de huur van overige bedrijfsruimte.

Termijn (art. 7:230 a lid 1 BW)

De huurder kan na het einde van de huurovereenkomst de rechter verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd (vgl. art. 7:230a lid 1 BW)..

Art. 7:230a lid 1 BW geldt niet in geval de huurder zelf de huur heeft opgezegd, uitdrukkelijk in de beëindiging daarvan heeft toegestemd of veroordeeld is tot ontruiming wegens niet nakoming van zijn verplichtingen (art. 7:230a lid 2 BW).

Schorsende werking verzoek (art. 7:230a lid 3 BW)

De verhuurder kan niet verlangen dat de huurder voor het einde van de in art. 7:230a lid 1 BW bedoelde termijn tot ontruiming overgaat. De indiening van het verzoek schorst de verplichting om tot ontruiming over te gaan, totdat op het verzoek is beslist (art. 7:230a lid 3 BW).

Belangenafweging (art. 7:230a lid 4 BW)

Het verzoek wordt slechts toegewezen indien de belangen van de huurder en van de onderhuurder aan wie bevoegdelijk is onderverhuurd, door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik door de huurder (art. 7:230a lid 4 BW, eerste volzin).

Afwijzing verzoek (art. 7:230a lid 4 BW)

Het verzoek wordt niettemin afgewezen, indien de verhuurder aannemelijk maakt dat van hem wegens onbehoorlijk gebruik van het verhuurde, wegens ernstige overlast, de medegebruikers dan wel hemzelf aangedaan, of wegens wanbetaling niet gevergd kan worden dat de huurder langer het recht op het gebruik van de zaak of gedeelte daarvan behoudt (art. 7:230a lid 4 BW, tweede volzin).

Verlenging (art. 7:230a lid 5 BW)

De verlenging kan worden uitgesproken voor een termijn van ten hoogste een jaar na het eindigen van de overeenkomst. Deze termijn kan op verzoek van de huurder nog tweemaal telkens met ten hoogste een jaar worden verlengd. Het verzoek tot verlenging moet uiterlijk een maand voor het verstrijken van de termijn worden ingediend. Art. 7:230a lid 3 BW, tweede zin en art. 7:230a lid 4 BW zijn van toepassing (art. 7:230a lid 5 BW).

Vergoeding gebruik (art. 7:230a lid 6 BW)

Zo partijen het niet eens zijn over de som die de huurder gedurende de termijn waarmee de verlenging heeft plaats gevonden, voor het gebruik van de zaak of gedeelte daarvan verplicht is te betalen, stelt rechter deze som vast op een, gezien het huurpeil ter plaatse, redelijk bedrag (art. 7:230a lid 6 BW, eerste volzin).

Voorlopige voorziening  (art. 7:230a lid 6 BW)

Hij kan, zo een der partijen dit verzoekt, te dier zake een voorlopige voorziening treffen. Voor het overige blijven gedurende deze termijn de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst tussen partijen van kracht (art. 7:230a lid 6 BW, tweede volzin).

Afwijzing verzoek; ontruiming (art. 7:230a lid 7 BW)

Bij afwijzing van het verzoek stelt de rechter het tijdstip van ontruiming vast. De beschikking geldt als een veroordeling tot ontruiming tegen dat tijdstip (art. 7:230a lid 7 BW).

Geen hogere voorziening (art. 7:230a lid 8 BW)

Tegen een beschikking krachtens art. 7:230a BW staat geen hogere voorziening open (art. 7:230a lid 8 BW).

Semi-dwingend recht (art. 7:230a lid 9 BW)

Art. 7:230a BW is van semi-dwingend recht: afwijking ten nadele van de huurder is niet mogelijk (art. 7:230a lid 9 BW).

Overeenkomst ex art. 7:50a BW (art. 7:230a lid 10 BW)

Art. 7:230a lid 1 t/m 9 BW is niet van toepassing, wanneer de overeenkomst tevens aan de omschrijving voldoet van een overeenkomst als bedoeld in art. 7:50a BW, onderdelen c of f (art. 7:230a lid 10 BW).

Huurbescherming

Ontruimingsbescherming moet worden onderscheiden van huurbescherming.