Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Bij de huur van middenstandsbedrijfsruimte geldt dat, in het geval overdracht door een huurder aan een derde van het in het gehuurde door de huurder zelf of een ander uitgeoefend bedrijf gewenst wordt, de huurder kan vorderen dat hij gemachtigd wordt om die derde als huurder in zijn plaats te stellen (art. 7:307 lid 1 BW).

De rechter beslist met inachtneming van de omstandigheden van het geval, met dien verstande dat hij:

  • de vordering slechts kan toewijzen, indien de huurder of de ander die het bedrijf uitoefent, een zwaarwichtig belang heeft bij de overdracht van het bedrijf (art. 7:307 lid  2 BW), en
  • haar steeds afwijst, indien de voorgestelde huurder niet voldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de overeenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering (art. 7:307 lid  2 BW).

De rechter kan aan de machtiging voorwaarden verbinden of daarbij een last opleggen (art. 7:307 lid 3 BW).