Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Begrip

Een bestemmingsplan is een door de gemeenteraad vastgesteld plan en bindend voorschrift. In het bestemmingsplan wordt de bestemming van de in het plan begrepen grond vermeld. Het bestemmingsplan geeft ook doelen en voorschriften over het gebruik van de grond en de opstallen die zich op die grond bevinden. In het Burgrlijk Wetboek, Boek 7, Titel 4 ('Huur') wordt het betemmingsplan in verband met het huurrecht genoemd.

Woonruimte (art. 7:281 BW)

Indien iemand op de voet van art. 7:226 BW verhuurder is geworden en een krachtens een geldend bestemmingsplan op het verhuurde liggende bestemming wil verwezenlijken, ontbindt de rechter op vordering van de verhuurder de huurovereenkomst met ingang van een door hem te bepalen dag (art. 7:281 lid 1 BW).

De huurder en de onderhuurder aan wie bevoegdelijk is onderverhuurd of met wie de huurovereenkomst anders op de voet van art. 7:269 BW zou zijn voortgezet, hebben recht op schadeloosstelling (art. 7:281 lid 2 BW).

Wanneer de huurtijd of onderhuurtijd zonder de ontbinding nog een jaar of langer zou hebben geduurd, is de schadeloosstelling ten minste gelijk aan de huurprijs van twee jaren (art. 7:281 lid 2 BW).

Wanneer de huurtijd of onderhuurtijd zonder de ontbinding minder dan een jaar zou hebben geduurd, is de schadeloosstelling ten minste gelijk aan de huurprijs van een jaar (art. 7:281 lid 2 BW).

Bij de berekening van de schade wordt niet gelet op veranderingen die kennelijk zijn tot stand gebracht om de schadeloosstelling te verhogen (art. 7:281 lid 2 BW).

Middenstandsbedrijfsruimte (art. 7:310 BW)

Indien een verhuurder op wie de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst op de voet van art. 7:226 BW zijn overgegaan, een krachtens een geldend bestemmingsplan op het verhuurde liggende bestemming wil verwezenlijken, ontbindt de rechter op vordering van de verhuurder de huurovereenkomst met ingang van een door hem te bepalen dag (art. 7:310 lid 1 BW).

De huurder en de onderhuurder aan wie bevoegdelijk is onderverhuurd, kunnen een schadeloosstelling vorderen. Bij de bepaling daarvan wordt rekening gehouden met de kans dat de huurverhouding zonder de overgang zou hebben voortgeduurd (art. 7:310 lid 2 BW).

Art. 7:310 BW is, behalve op bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 BW, ook van toepassing op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, indien deze zaak of dit gedeelte voor de uitoefening van een ander bedrijf is verhuurd dan waarop bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 BW betrekking heeft (art. 7:310 lid 3 BW).