Wat onder een onroerende zaak wordt verstaan, volgt uit art. 3:3 lid 1 BW: onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. Andere zaken zijn roerende zaken.