Wijzen van eindigen
De huur van woonruimte kan op een aantal wijzen eindigen:
- door verstrijken van de tijd bij een overeenkomst voor bepaalde tijd (art. 7:271 lid 1 jo. 7:228 lid 1 BW);
- door wederzijds goedvinden (art. 7:271 lid 8 BW);
- door opzegging door de huurder (art. 7:271 lid 5 letter a BW)
- door opzegging door de verhuurder (art. 7:271 lid 5 letter b BW)
- door ontbinding als door een gebrek het huurgenot onmogelijk is (art. 7:210 BW);
- door ontbinding wegens een tekortkoming (art. 7:231 lid 1 BW);
- door ontbinding na sluiting woning door de gemeente (art. 7:231 lid 2 BW);
- door overlijden van de huurder (art. 7:268 lid 6 BW).
BW - Boek 7 - Titel 4. Huur - Afd. 5. Huur van woonruimte - Onderafd. 4. Het eindigen van de huur
- 7:271 BW (Einde huur)
- 7:272 BW (Vordering tot beëindiging)
- 7:273 BW (Beslissing op de vordering)
- 7:274 lid 1 BW (Opzeggingsgronden)
- 7:274 lid 4 BW (Campuscontract)
- 7:274a BW (Eigen gebruik; gehandicapte)
- 7:274b BW (Eigen gebruik; ouderen)
- 7:274c BW (Eigen gebruik; jongeren)
- 7:274d BW (Eigen gebruik; studenten)
- 7:274e BW (Eigen gebruik; promovendus)
- 7:274f BW (Eigen gebruik; groot gezin)
- 7:275 BW (Verhuis- en inrichtingskosten)
- 7:276 BW (Geen wil tot eigen gebruik)
- 7:277 BW (Herhaalde vordering vaststelling einde huur)
- 7:278 BW (Einde onderhuur)
- 7:279 BW (Onbewoonbaar door gebrek)
- 7:280 BW (Terme de grâce)
- 7:281 BW (Bestemmingsplan)
- 7:282 BW (Semi-dwingend recht bij woonruimte)