Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl

Inleiding

Een huurprijswijziging (zie art. 7:250 BW) is vaak gebaseerd op de huurovereenkomst of op de bijkomende algemene voorwaarden. In de regel gaat het om een huurprijsverhogingsbeding.

Een huurprijswijziging hoeft echter niet op de huurovereenkomst gebaseerd te zijn. De wet kent de volgende mogelijkheden:

Voorstel

Termijn

Een voorstel tot wijziging van de huurprijs moet tenminste twee maanden voor de voorgestelde dag van ingang van de wijziging schriftelijk worden gedaan.(art. 7:252 lid 1 BW).

Inhoud voorstel

Volgens art. 7:252 lid 2 BW moet het voorstel het volgende vermelden:

  1. de geldende huurprijs;
  2. het percentage of het bedrag van de wijziging van de huurprijs;
  3. de voorgestelde huurprijs;
  4. de voorgestelde dag van ingang van de voorgestelde huurprijs;
  5. de wijze waarop en het tijdvak waarbinnen de huurder, wanneer hij bezwaren heeft tegen het voorstel, daarvan kan doen blijken, en de gevolgen die de onderafdeling waartoe art. 7:252 BW behoort, verbindt aan het niet doen blijken van bezwaren.

Overeenkomst in strijd met de wet

Indien een overeenkomst tot wijziging van de huurprijs tot stand komt naar aanleiding van een voorstel daartoe, dat niet voldoet aan art. 7:252 lid 1 en lid 2 aanhef en onder b, d of e dan wel aan het in lid 3 bepaalde, blijft de voordien geldende huurprijs verschuldigd, tenzij blijkt dat degene tot wie het voorstel was gericht niet door het verzuim is benadeeld (art. 7:252 lid 4 BW).

Semi-dwingend recht (7:265 BW)

Art. 7:265 BW bepaalt dat van de bepalingen van Onderafdeling 2. Huurprijzen en andere vergoedingen (artt. 7:246 t/m 7:265 BW) niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken. Dat geldt dus ook voor art. 7:252 BW.

Gerelateerde artikelen